Vrouwen in het verleden moeten zichtbaarder worden—daarom wordt dit voorjaar het digitale platform F-site gelanceerd. Het zal onderwijsmateriaal over vrouwen in de geschiedenis beschikbaar maken. De Stichting Jonge Historici en Van Gisteren hebben er een succesvolle crowdfundingcampagne voor gevoerd. Ik was er ambassadeur voor—op het eerste gezicht wellicht niet vanzelfsprekend: het schip in de vroegmoderne tijd is toch een echte mannen-ruimte! Maar is dat wel zo?
Onderzoek laat zien dat er wel degelijk vrouwen aan boord waren, al richten historici zich vaak op de uitzondering: de vrouwen die zich vermomden om als zeeman (het woord zegt het al) aan te kunnen monsteren. Natuurlijk zijn dit prachtige verhalen; Rudolf Dekker en Lotte van de Pol bijvoorbeeld hebben er in Daar was laatst een meisje loos over geschreven. Ze vonden deze vrouwen in de bronnen door voortijdige ontmaskering; de gevallen vertellen veel over de heersende rolpatronen en over motivaties van vrouwen om het ruime sop te kiezen voor hun beroep.
Vaker zien we echter Nederlandse vrouwen op zee die niet in deze buitencategorie vallen. Zij scheepten zich in om een nieuw bestaan op te bouwen in gebieden die buiten Europa door de Nederlandse Republiek waren ingenomen. Er gaven verschillende vrouwen gehoor aan oproepen om te migreren naar koloniën als Nieuw-Nederland en Suriname, al waren de meeste kolonisten mannen.
De vrouwen begrepen goed dat ze aan boord van schepen meevoeren die vooral voor mannen waren ingericht. Annetje Wittebol, die in 1672 een zeereis maakte, schreef haar vader dat ze zich zorgen maakte omdat ze binnenkort aan boord moest bevallen: “och wat raat wij hebbe geen barrebiers die ick wat sou betrouwe […] sij sijn sonder kennis”. Het is niet verwonderlijk dat ze er weinig vertrouwen in had en vreesde dat een barbier die was ingehuurd om voor de VOC-werknemers te zorgen, van vrouwenzaken geen verstand zou hebben. Thuis zou dit werk door een ervaren vroedvrouw gedaan zijn, bijgestaan door buren of familieleden.

Overigens kón een bevalling op het schip medisch gezien wel voorspoedig verlopen. Zo schreef ene Johan Ferleman in een 17de-eeuws reisverslag: “Juff.r Vollenhove kwam dien avond in de kraam van een dogter, dat onse cajuijt niet weijnig belemmerden.”
Zijn opmerking laat zien hoe er aan boord maar weinig mogelijkheden tot afzondering waren. Het is echter maar de vraag of dat aan land anders zou zijn geweest. Lang niet iedereen had genoeg geld voor een eigen huis. Met dunne muren, kleine, vaak gedeelde ruimtes en geregelde in- en uitloop was privacy ook aan wal niet vanzelfsprekend, al hadden hogergeplaatste mensen meer eigen ruimte; zij konden vaak op zee over een kajuit beschikken.
Vrouwen aan boord compliceerden dus het gebruik van de beperkte privéruimte. Dit illustreert hoe een vrouwelijk perspectief een nieuwe blik op ‘typische mannengeschiedenis’ werpt. Juist daarom is een platform als F-site zo belangrijk. Het laat zien hoe vrouwen een rol speelden in de geschiedenis die voorheen vooral vanuit een mannelijk gezichtspunt werd onderwezen. Door het vrouwelijke perspectief ook ruimte te geven, kunnen we nog beter zien hoe gevarieerd en complex ons verleden is.
Dit artikel is gepubliceerd in mijn rubriek ‘Overzee’ in Geschiedenis Magazine 53.2 (2018) 16.