Publicaties

In dienst van de Compagnie

Op 25 februari 1735 vertrok het schip Berkenrode vanaf de rede van Texel. Op het schip bevond zich mijn verre voorvader, Coert Axelsz Rosenquist uit Denemarken. Hij had als militair aangemonsterd bij de Verenigde Oost-Indische Compagnie in Amsterdam. Zijn reis leidde naar Java, waarna hij op Makassar (Sulawesi) werd gestationeerd. Daar trouwde hij enkele jaren later met Jacoba Happon, een ‘Mextise vrouw’: zij had een Europese vader en een Aziatische moeder. Dankzij onderzoek van genealoog Roel de Neve kan ik de nakomelingen van Coert en Jacoba volgen tot mijn overgrootmoeder Cornelia Frederika Rosenquist. Mijn oma was Cornelia’s dochter, mijn moeder is nog op Java geboren, voordat mijn oma met haar jonge gezin in 1955 naar Nederland kwam.

Vroeger kon ik me moeilijk voorstellen dat het gezin van mijn oma er bijna een maand over had gedaan om met het schip de Zuiderkruis naar Nederland te komen, maar in vergelijking met de reis die Coert Rosenquist en mijn andere Europese voorvaders in de achttiende eeuw naar Java maakten, was hun reis heel kort. Het was een risicovolle reis die maar weinig Nederlandse mannen wilden ondernemen. In de achttiende eeuw was een groot deel van de VOC-werknemers van buiten de Nederlandse Republiek afkomstig: zij wilden nog wel aanmonsteren voor een aantal jaar tegen een laag salaris. Het schip waarmee Coert Rosenquist voer had 312 VOC-werknemers aan boord, waarvan slechts 45 procent uit de Republiek kwam. Veruit de meeste anderen kwamen uit de Duitse staten, maar ook Polen, Zweden en Zwitserland waren aan boord vertegenwoordigd. Eén matroos, met de naam Anthonij Kriool, was afkomstig uit ‘westindien’. Het was heel gebruikelijk dat er iemand aan boord was die van zo ver kwam. Lees verder…

Dit artikel is gepubliceerd in Gen. Magazine voor Familiegeschiedenis 3 (2020) 52-56.

Dekzicht van een Oost-Indiëvaarder met stuurman aan het roer, Jan Brandes, 1779 – 1787. Collectie Rijksmuseum, NG-1985-7-1-3.