Er gaan veel stemmen op om het Europese treinvervoer aantrekkelijker te maken. Het zou een beter alternatief moeten worden voor vluchten tussen Europese steden, zodat de CO2 uitstoot flink zal verlagen. De reisduur moet daarom korter worden. Zo zijn Nederland en Duitsland momenteel in druk overleg om de treinreis van Amsterdam naar Berlijn te verminderen tot vier uur.
Waar tegenwoordig uren worden afgesnoept om een reis sneller te maken, is deze tijdwinst niets in vergelijking met een eerdere reisrevolutie: de opkomst van de passagiersluchtvaart. Dát leverde nog eens tijdwinst op. In de jaren ’50 kostte het migranten uit Nederlands-Indië nog een maand om vanaf Tanjung Priok, de haven van Jakarta, per schip naar Nederland te reizen. Tegenwoordig vlieg je in minder dan 24 uur van Schiphol naar Jakarta. Voor een maandje op vakantie naar Indonesië is al lang niet vreemd meer.
Luchtvaart heeft ons leven ongetwijfeld aanzienlijk veranderd. Zeker naar bestemmingen buiten Europa kan de trein niet concurreren met het vliegtuig. Maar is dit wel het startpunt van de mondiale reisrevolutie?
Eigenlijk vond de meest cruciale verandering al veel eerder plaats, door de opkomst van stoomkracht. De tijdwinst is evident: waar zeilschepen zeker zeven maanden deden over de overtocht van Texel naar Batavia, reduceerden het stoomschip en de opening van het Suezkanaal in de 19de eeuw de reis uiteindelijk tot ruim een maand. Niet alleen konden mensen zich hierdoor veel sneller verplaatsen, ook correspondentie kreeg een veel grotere frequentie.

Door het gebruik van stoomkracht speelde de natuur plotseling een veel kleinere rol. Reizen werd voorspelbaarder. Niet langer kon een reis mislukken door het uitblijven van de wind. Ook bepaalden de windrichting en oceaanstroming niet meer welke route bevaarbaar was – en welke vooral niet. Voorheen was het reis- en handelsritme op de Indische Oceaan bijvoorbeeld gekoppeld aan de moesson en de daarbij behorende verandering van windrichting. Door stoomkracht kon voortaan op elk moment van het jaar een schip uitvaren, in elke gewenste richting.
Er was daardoor ook veel nauwkeuriger uit te rekenen hoe lang een reis zou duren. Voortaan konden kranten tot het uur exact berichten hoe laat een schip zou uitvaren. Zo meldde De Sumatra Post in 1928: ‘Het s.s. “Mossel” vertrekt 13 dezer [maand] om 4 uur namiddag naar Singapore’. Ook ontwikkelingen in de communicatietechniek droegen bij aan steeds preciezere berichtgeving. Dezelfde krant publiceerde bijvoorbeeld begin september de namenlijst van reizigers die met ‘het s.s. “Jan Pieterszoon Coen” 14 Aug. van Amsterdam naar Batavia vertrokken’. Zo konden krantenlezers op Sumatra exact weten wie er op dat moment uit Europa onderweg waren, en wanneer zij vertrokken waren.
Deze grotere voorspelbaarheid gaf de illusie van controle. Ook nadat de stoomrevolutie was ingezet bleven natuurgeweld, technische mankementen, en menselijk falen invloed houden op het slagen van de reis. Maar dat is met de komst van de luchtvaart natuurlijk niet veranderd.
Dit artikel is gepubliceerd in mijn rubriek ‘Overzee’ in Geschiedenis Magazine 53.8 (2018) 18.