Publicaties

Corresponderen om te overleven. Het economische belang van persoonlijke brieven uit zeventiende-eeuws Suriname

Weinig bewoners van Suriname hadden het eind 1671 zo goed als dominee Johan Basseliers en zijn vrouw Sarah van Scharphuisen. Sarah schreef naar huis over het leven dat zij en haar man leidden op zijn plantage. Afgezien van de dieren die ze hielden voor vlees—schapen, geiten, varkens, kalkoenen, hoenders en eenden—lieten ze regelmatig een slaaf op vis uitgaan. Daarnaast verbouwden ze een aantal groenten, zoals kool, andijvie, peentjes, radijsjes en peterselie, en rum werd op de plantage gemaakt van suikersiroop. Andere provisie, zoals boter, meel, wijn, koren en specerijen, kreeg Johan van contacten in Zeeland. Het beeld dat de vrouw van Basseliers schetste is idyllisch, maar berichten van anderen wijzen erop dat haar leven eerder uitzondering dan regel was. Zelf zag ze dat ook, want ze kon zeggen dat zij “nefens de beste in [het] lant leeven”. Het gros van degenen die in het laat zeventiende-eeuwse Suriname woonden leefde een zwaar bestaan, en ook hun familie die achterbleef in de Republiek had het niet makkelijk. In dit artikel wordt gekeken naar de banden tussen kolonisten en thuisblijvers, waarbij met name aandacht is voor de noodzaak van briefverkeer tussen beide partijen in de strijd om te overleven. Lees meer…

Gepubliceerd als: Suze Zijlstra, “Corresponderen om te overleven. Het economische belang van persoonlijke brieven uit zeventiende-eeuws Suriname,” Tijdschrift voor Zeegeschiedenis 31, no. 1 (2012) 27-41.